Doel

Een gezellige tijd met elkaar, de speler met de meeste punten op het scorespoor wint, bij gelijke stand wint de speler met de meeste waarde in de overgebleven geldkaarten.

Er vinden 3 rondes plaats om punten te tellen, de 1e en 2e worden bepaald door de waarderingskaart, de 3e vindt plaats aan het eind van het spel.

Bij de eerste telronde wordt geteld hoeveel onderdelen iedere speler aangelegd heeft per kleur, en krijgt de speler met de meeste gebouwen de punten zoals aangegeven. Bij de tweede telronde krijgt ook de tweede speler met de meest aangelegde gebouwen punten per kleur. Bij de derde ronde de beste 3 spelers. Bij gelijke stand worden de punten opgeteld en gedeeld (en evt. afgerond naar beneden). Het kan dus zijn dat speler 3 en/of 4 meer punten krijgt dan spelers 1 en/of 2.

Naast de gebouwen wordt ook per speler de langste muur bij iedere ronde geteld.

Beurten

Per beurt kiezen uit 1 aktie.

1. Geld nemen. Je mag 1 geldkaart pakken van de 4 openliggende geldkaarten; alleen wanneer de gezamenlijke waarde van 2 of meer kaarten maximaal 5 is mag je er meer pakken. Na het pakken van geldkaarten vul je de voorraad weer aan tot 4 uit de voorraad geldkaarten die blind op tafel ligt.

1. Gebouw kopen & aanleggen. Je mag 1 gebouw aankopen dat in het midden op de bouwwerf ligt. Er liggen 4 gebouwen, elk gebouw moet betaald worden in de kleur geldkaarten waar dat gebouw bij ligt. De prijs staat rechts onderaan het kaartje. Als je niet gepast kunt betalen in die kleur krijg je geen geld terug. Het geld wordt op de aflegstapel gelegd. Andere spelers mogen zien wat je aan geld weglegt.

Het gebouw kun je óf direkt bouwen (zie de bouwregels), óf op je reservebouwplaats (R) leggen voor een volgende beurt. Er mag een onbeperkte hoeveelheid gebouwenkaarten hier liggen.

1. Verbouwen. In plaats van aktie 1 of 2 mag je 1 gebouwde kaart pakken van je reserveveld en die omwisselen met een op je reservebouwplaats liggende kaart (op dezelfde plaats dus). Je mag ook alleen 1 gebouwde kaart weghalen, of 1 gebouwenkaart van je reservebouwplaats aanleggen.

NB: Als je wél gepast kunt betalen, krijg je nog een beurt, waarbij je weer één van bovenstaande 3 akties mag uitvoeren.

Geldkaarten

De geldkaarten worden geschud. Aan het begin geef je iedereen geldkaarten (blind). Je telt de waardes bij elkaar op. Bij 20 of meer stop je en ga je door naar de volgende. (Iedere speler heeft dus een waarde van tussen de 20 en 29.)

Je legt 4 kaarten open op tafel.

Vervolgens verdeel je de stapel in 5 deelstapels. In het 2e stapeltje mix je de telronde 1/A-kaart, in het 4e stapeltje mix je de telronde 2/B-kaart. Vervolgens leg je stapel 5 onderaan, dan 4 daarop, &c.

Geldkaarten gebruikt om te betalen leg je zichtbaar voor iedereen op de aflegstapel. Wanneer de voorraad blinde kaarten uitgeput is wordt deze stapel geschud en weer gebruikt.

De speler met het kleinste aantal geldkaarten mag beginnen (als dit gelijk is telt de hoeveelheid geld).

Je mag een onbeperkte hoeveelheid geldkaarten in je hand hebben.

Je medespelers hoeven niet te zien welke geldkaarten je in je hand hebt, hoogstens hoeveel het er zijn.

Puntentelling

Zie bij 'Doel'. De 1e en 2e telling vinden plaats nadat een speler de beurt heeft afgemaakt waarin de betreffende waarderingskaart is omgedraaid. Na het omdraaien van zo'n waarderingskaart maakt de speler gewoon haar/zijn beurt af.

Iedere speler zet 1 marker op het scorespoor bij '0'.

De lengte van de buitenmuren wordt geteld, binnenmuren tellen niet mee. Elke speler krijgt punten voor haar/zijn muur, een gelijke stand telt niet mee.

Aan het eind van het spel wordt nog een keer punten geteld.

Bouwen

Aan het begin van het spel legt iedere speler haar/zijn fontein voor zich neer. Zij/hij zet één van beide markers op de fontein. Het fonteinkaartje ligt voor de speler goed (de fontein spuit naar boven). De fontein mag gedurende het spel niet gewisseld worden met een andere kaart van het reserveveld.

Aangebouwde gebouwenkaarten moeten in dezelfde richting liggen, met het dak naar boven (je mag dus niet draaien omdat dat beter uitkomt). Een muur langs een gebouwenkaart moet aan de buitkant liggen. Muur mag wel tegen muur worden gebouwd ('binnenmuur'), maar alleen buitenmuren tellen mee voor de punten.

Je moet fysiek van je fontein naar een aanliggende gebouwenkaart kunnen bewegen, dus er moet altijd een verbinding zijn met de fontein. Er mogen geen 'gaten' ontstaan, je gebouwenkaarten moeten aaneengesloten liggen.

Aan het begin van een beurt leg je 4 gebouwenkaarten op de bouwwerf. Je trekt ze willekeurig uit de voorraad, de eerste leg je op vakje '1', &c. De overige gebouwenkaarten liggen blind geschud op tafel of zitten in een zak. Gebouwen op de bouwwerf worden aan het eind van een beurt aangevuld uit de voorraad.

Mocht je onverhoopt toch geen gebouw kunnen kopen of verbouwen neem je alsnog één of meerdere geldkaarten.

Interactie

Je kunt tegen elkaar spelen met kleuren gebouwenkaarten, meetellen in de punten, punten moeten delen. Er is geen handel tussen de spelers onderling.

Einde van het spel

Het spel eindigt wanneer na een beurt de gebouwenkaarten niet meer kunnen worden aangevuld uit de voorraad. Dan vindt de laatste puntentelling plaats en wordt duidelijk wie er gewonnen heeft na een leuke spelronde.

NB: voor 2 spelers zijn er aparte regels (er is een neutrale speler, Dirk) die na elke waarderingsronde een aantal kaarten krijgt toebedeeld. Toch kan hij het spel niet winnen.